logo

Kennisnetwerk Jeugd Haaglanden

Kennisnetwerk Jeugd Haaglanden
aside image

Do no harm

Blog van Wouter Reith, docent-onderzoeker bij het lectoraat Jeugdhulp in Transfornatie van de Haagse Hogeschool, 10 februari 2022

Niemand kan het ontgaan zijn, de campagne die ‘Stichting Het vergeten kind’ nu voert tegen de gesloten jeugdzorg. De boodschap is simpel ‘Het opsluiten van onschuldige kinderen moet stoppen’ en de ervaringsverhalen en resultaten uit het eigen onderzoek van ‘Het vergeten kind’ zijn schokkend. De jongeren voelen zich in de steek gelaten, opgeborgen maar ongehoord, ongezien en van (goede) behandeling en begeleiding is geen sprake. Bijna alle jongeren geven aan dat er sprake is van dwangmaatregelen, dat ze de gesloten jeugdzorg slechter verlaten dan dat ze erin gekomen zijn. Kortom schokkende resultaten en trieste verhalen die mij als docent-onderzoeker bij de opleiding pedagogiek aan De Haagse Hogeschool aan het denken zetten.

Nu leren wij onze studenten om kritisch te denken, om situaties vanuit verschillende perspectieven te benaderen en een eigen onderbouwd oordeel te vellen, dus ook ik ging op nader onderzoek uit. Al snel kwam ik daarbij terecht bij een ‘nieuwsbericht d.d. 2 feb. 2022’ van het Nederlands Jeugdinstituut als reactie op de campagne van ‘Het vergeten kind’. In eerste instantie werd ik blij van het standpunt van het NJi. Ze sluiten zich aan bij de oproep en geven te kennen dat “JeugdzorgPlus voor de meeste kinderen niet de juist hulp is”. Helaas vliegt het NJi na een plichtmatig pleidooi voor maatwerk, intensieve ambulante hulp, kleinschalige voorzieningen en het aankaarten van het personeelstekort en de hoge werkdruk in de gesloten jeugdzorg, wat mij betreft behoorlijk uit de bocht.

Er wordt gesteld dat er een “kleine groep jongeren is die bescherming van tijdelijke geslotenheid nodig heeft”. Hiermee wordt volledig aan de kernboodschap van ‘Het vergeten kind’ voorbij gegaan dat de meeste jongeren in hun onderzoek aangeven meer beschadigd de JeugdzorgPlus te verlaten dan dat ze er binnen kwamen. Van die bescherming lijkt, in ieder geval in de beleving van de jongeren geen sprake te zijn.

De groep jongeren die baat zou hebben bij deze ‘bescherming’ is de groep die “een gevaar vormt voor zichzelf of voor anderen” zo stelt het NJi, om vervolgens het voorbeeld aan te halen van een meisje dat slachtoffer is van een loverboy. “Voor hen kan een kleinschalig verblijf op het terrein van een jeugdzorgaanbieder een oplossing zijn, zodat hun loverboy hen niet meer kan bereiken. In een besloten omgeving met intensieve begeleiding kunnen ze het dagelijkse leven oppakken en weer naar school gaan”. Is dit niet de omgekeerde wereld?

  • Hoezo is een slachtoffer van een Loverboy een gevaar voor zichzelf of anderen? Is de loverboy hier niet het gevaar?
  • Sinds wanneer sluiten we het slachtoffer op in plaats van de dader?
  • Op welke manier draagt geslotenheid bij aan het oppakken van het dagelijks leven, wanneer bijna alle jongeren aangeven niet goed begeleid te zijn bij het verlaten van de gesloten jeugdzorg?
  • Op welke manier draagt geslotenheid bij aan het naar school gaan, wanneer driekwart van de jongeren aangeeft dat er van passend onderwijs geen sprake is?

Het onderzoek van ‘Het vergeten kind’ laat zien dat behandeling in de gesloten jeugdzorg geen kwestie is van ‘baat het niet dan schaadt het niet’. ‘Do no harm’ is in de gezondheidszorg een belangrijk uitgangspunt zou dit bij de besluitvorming in de Jeugdzorg ook niet zo moeten zijn?

Geef een reactie